Beweging in het Aansprakelijkheidsrecht
De ‘Yuridisering’ van Nederland
De Olympische Spelen in Rio brachten afgelopen augustus mooie sport en zinderende spanning, maar ook, via het kort geding dat turner Yuri van Gelder aanspande nadat hij uitgesloten werd van deelname, het besef dat de juridisering van de samenleving ook in Nederland hard toegeslagen heeft. Niets geen ‘Amerikaanse’ toestanden, maar ‘Hollands welvaren’, zo lijkt het.
Ik ben een sportfanaat. Althans in de passieve variant: ik kijk graag naar sport. Wielrennen, voetbal, dat werk…. En de Olympische Spelen. Elke vier jaar denk ik dat ik dit keer niet mijn best ga doen om er iets van mee te pikken (‘rare sporten, oninteressant’ en ‘alle mooie evenementen zijn ’s nachts gepland’) en elke vier jaar klopt dat voor geen meter… Gekluisterd aan buis en tegenwoordig internet (NOS Sport, met 10 tot 15 livestreams, geweldig!) zag ik afgelopen augustus niet alleen Tom Dumoulin van een Zwitserse motor verliezen en Annemiek van Vleuten voor dood op het asfalt liggen (meteen genoteerd in mijn zwarte boekje: hoe zit dat met de aansprakelijkheid van de wedstrijdorganisator, gegeven het bekende gevaar van de afdaling, de opstaande betonnen randen, en het ontbreken van strobalen?), maar keek ik toch ook weer (altijd hetzelfde met die gasten, geen winnaars) naar het hockey, balanceerde ik mee met Sanne Wevers op balk, surfde ik naast Dorian van Rijsselberghe door troebel water (ook hier weer een notitie in mijn boekje over aansprakelijkheden… totdat ik nadien de kleur van het schoonspringbad zag…), en ontdekte ik de schoonheid (of was het spanning?) van keirin, zeilen, taekwondo, dressuur, boksen, ritmische gymnastiek (notitie: is dit een sport of een act?) en zelfs handboogschieten, mits er sprake was van Nederlandse deelname, uiteraard. En even uiteraard ‘was ik toch net wakker’ toen Daphne haar finales moest lopen.
Geheel nieuw in mijn sportbeleving was echter de livestream op vrijdag 12 augustus vanuit de Rechtbank Gelderland alwaar het kort geding van Yuri van Gelder diende nadat hij door het NOC*NSF was teruggetrokken van de toestelfinale op ringen, inclusief vette quotes van de advocaten op het Liveblog van de NOS. Ik schat in dat dit de best bekeken rechtszaak in Nederland ooit is geweest, afgezien wellicht van de zaak-Wilders, maar wat leverde dat geding (Rb. Gelderland 12 augustus 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:4504 (Van Gelder/NOC*NSF) ons verder op? Een wedstrijd? Jazeker, de parallel is te makkelijk om niet te trekken, en met alles wat daarbij komt, vooral winnaars en (veel) verliezers. Maar verder?
Eerst en vooral was er natuurlijk de zware teleurstelling bij de Lord of the Rings, omdat hij het geding verloor – niet zozeer vanwege zijn nachtelijke ‘escapade’ en zijn alcoholgebruik maar toch vooral door de als ernstige tekortkoming betitelde gemiste training de volgende ochtend (dat Yuri ‘klaarblijkelijk een roes lag uit te slapen’, r.ov. 4.7, telde dus nogal zwaar mee, en vervolgens bleek dat NOC*NSF de genomen maatregel in redelijkheid heeft kunnen nemen, r.ov. 4.9) – en dus niet meer mocht deelnemen. De contractuele balans van wederzijdse rechten en plichten was, gezien de investeringen van NOC*NSF in onze topsporters, te verstoord geraakt. Voor Yuri restte enkel nog een mooie ‘gig’ op Lowlands. Daarnaast was er de kortstondige roem voor de advocaat van Yuri (weet u zijn naam nog?) die van zijn Warholiaanse ‘fifteen minutes of fame’ mocht genieten (het betreft mr. C. Hellingman). En ten derde was er het besef, bij mij althans, dat Sport & Recht een volwassen functioneel rechtsgebied is, en ik die boot gemist heb, helaas.
Daaraan voeg ik verder toe – juridisch-inhoudelijk – het rechterlijke ‘standje’ (zonder echt stevige consequenties overigens) voor NOC*NSF, omdat de gedragsregels voor de sporters wel wat helderder hadden gekund volgens de voorzieningenrechter, zie r.ov. 4.6. Direct gevolg daarvan, ongetwijfeld: op de burelen van die club verwelkomen ze de komende jaren (op weg naar Tokio 2020) een batterij aan juristen om te proberen uit te vogelen hoe de regel dat een sporter zich dient in te spannen om zich ‘volledig en toegewijd en met optimale sportieve inzet’ en zoals ‘van een goed lid van TeamNL (Rio 2016) verwacht mag worden’ te gedragen, zowel ‘tijdens de sportbeoefening als daarbuiten’ (zie artt. 6.3 en 6.4 van de Topsportersovereenkomst afgesloten tussen de sporters en NOC*NSF), geconcretiseerd kan worden zonder daarbij meteen het volledige Wetboek van strafrecht en de complete losbladige Onrechtmatige Daad bij te hoeven sluiten. En daar ligt al meteen een uitdaging en zorg – want hoe omvangrijk worden die overeenkomsten straks? – van Olympische proporties (u vergeeft mij de beeldspraak hoop ik). Zie over dit aspect ook S. Van den Bogaert, ‘Niet echt deelnemen, en al helemaal niet winnen’, NJB 2016/1607, p. 2254.
Belangrijker nu de winnende sporters geridderd zijn en de Olympische waan plaats heeft gemaakt voor de Mickey Mouse-competitie, zijn echter de mogelijke bredere juridische implicaties van Yuri’s kortgedingvonnis. Ik noem in dat verband nog slechts één aspect dat mij tot verder nadenken, fronsen en enkele vraagtekens in mijn notitieboekje bracht, en dat betreft het aspect van de juridisering van onze maatschappij. Want los van al het andere dat over de uitspraak te zeggen is, kwam vooral dat aspect bij mij naar boven toen de kruitdampen opgetrokken waren: ook wij, hier in Nederland, zijn definitief en totaal gejuridiseerd (A.C. van Schaik, De rechter als tegenstander, NTBR 2015/5, p. 39). Niets geen ‘Amerikaanse’ toestanden, gewoon ‘Nederlands welvaren’: als het niet bevalt, dan zien we elkaar in kort geding. Over alles valt te procederen, de onrechtmatige daad als grondslag staat voor ieder klaar. Niet alleen de inzet van kernwapens, het klimaat in het algemeen en luchtvervuiling in het bijzonder (Zie de claim van Milieudefensie tegen de Staat, https://milieudefensie.nl/luchtkwaliteit/nieuws/dagvaarding-recht-op-gezonde-lucht), maar ook de deelname aan een sportevenement én natuurlijk de vraag welke voetbalclub degradeert want dat akkefietje (Rb. Midden-Nederland 10 juni 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:3107 (FC Twente/KNVB) waren we alweer vergeten…
Dit fenomeen is natuurlijk niet nieuw, het is niet zo dat Yuri in turntermen gesproken een nieuw element aan de maatschappij heeft toegevoegd, en over de oorzaken ervan bestaat wel enige duidelijkheid (R.J.S. Schwitters, Recht en samenleving in verandering, Deventer: Kluwer 2008, p. 8-9), maar voor mijn gevoel zijn we op 12 augustus jl. een kritisch punt (‘de top van de col’…) gepasseerd en ligt nu potentieel alles op straat, nou ja, aan de voeten van Vrouwe Justitia. Ik weet het, de ‘alomtegenwoordigheid van het recht’ is niet per se slecht (N. Huls, Actie en reactie. Een inleiding in de rechtssociologie, Den Haag: BJu 2008, p. 32-33), maar deze juridisering wordt niettemin in verband gebracht met ‘a breakdown in the ordered structure of the legal system’ zodat dit systeem ‘is at risk of being undermined or even destroyed’ door complexe sociale issues, aldus D.J. Galligan, Law in a Modern Society, Oxford: OUP 2007, p. 260-261. Nu volgt daarop gelukkig meteen ook de nuancering dat het empirisch bewijs voor deze claim nog niet geleverd is (ibid., p. 261), maar toch zit de schrik er goed in. Waar gaan we heen zo? Is Yuri wel de juiste leidsman als de wijze van samenleven in onze samenleving aan de orde is? Wellicht is enige bezinning en wellicht nog een tweede of derde gesprek met de ‘tegenstrever’ alvorens de dagvaarding de deur uit gaat, in veel gevallen een betere route naar eremetaal (zo ook A.C. van Schaik, Het recht als tegenstander, NTBR 2015/43, p. 294).
(deze Blog verscheen eerder als redactioneel in het november-nummer van het NTBR 2016)