UCALL Blog

Beweging in het Aansprakelijkheidsrecht

De verantwoordelijkheid van de supermarché bij het tegengaan van voedselverspilling

Fresh Food In Garbage Can To Illustrate WasteOp donderdag 21 mei jl. heeft de Franse Assemblée nationale bij de behandeling van het voorstel voor een nieuwe wet op het gebied van energietransitie, de Loi relatif à la transition énergétique pour la croissance verte, met algemene stemmen een amendement aangenomen dat was voorgesteld door Guillaume Garot. Met het amendement wordt beoogd bij te dragen aan het doel dat is gesteld om de voedselverspilling in Frankrijk uiterlijk in 2025 tot de helft te hebben teruggebracht. Concreet wordt in de Franse milieuwet (code de l’environnement) een sectie opgenomen waarin acties staan opgesomd die door de verschillende actoren in de voedselketen (producent, verkoper, consument) moeten worden voorbereid. Tot die acties horen (hiërarchisch) het voorkomen van verspilling, het er voor zorg dragen dat voedsel dat niet voor het verstrijken van de houdbaarheidsdatum is verkocht door mensen wordt geconsumeerd, het geschikt maken van onverkocht voedsel voor en het benutten van onverkocht voedsel als veevoer, en ook het benutten van onverkocht voedsel door het opwekken van energie, in het bijzonder via methaangisting. De introductie in de wet van deze nieuwe verantwoordelijkheid van de supermarché gaat ver, maar past in de ontwikkeling dat aan sterke private partijen een bijzondere verantwoordelijkheid wordt toegekend; in dit geval een verantwoordelijkheid om bij te dragen aan het oplossen van een maatschappelijk probleem.

In het kader van de hiervoor genoemde tweede actie, de consumptie van onverkocht voedsel door mensen, wordt een juridische verplichting in de wet opgenomen voor grote Franse supermarkten (i.e. supermarkten met een oppervlakte van minimaal 400 m2) om voor 1 juli 2016 met één of meerdere liefdadigheidsinstellingen een overeenkomst te sluiten waarin de voorwaarden staan waaronder ze levensmiddelen overdragen. De sanctie op het niet naleven van deze verplichting is een gevangenisstraf van twee jaar of een geldboete van 75.000 euro. Bij overheidsbesluit wordt verduidelijkt over welke zaken in de overeenkomst afspraken moeten worden gemaakt. Te denken valt, zo blijkt uit de toelichting bij het amendement, afspraken over de sortering en kwaliteit van het te schenken voedsel, of bijvoorbeeld aan logistieke zaken.

Het amendement door Goulet staat niet op zichzelf en kan worden gezien in de context van een bredere Europese beweging om voedselverspilling tegen te gaan. De Europese Commissie publiceerde in 2011 een ‘Stappenplan voor een efficiënt hulpbronnengebruik’, waarin als te behalen doelstelling werd genoemd dat tegen 2020 het wegwerpen van eetbaar voedsel in de Europese Unie moet zijn gehalveerd. Ook werd als doelstelling genoemd dat de productieketen zo moet worden aangepast dat er in de voedselketen 20% minder hulpbronnen worden gebruikt. In een meer recente mededeling stelde de Commissie te overwegen ‘specifieke voorstellen te doen om het voedselafval te verminderen.’ Verderop in de mededeling is te lezen dat de Commissie zal voorstellen ‘dat de lidstaten nationale strategieën ter voorkoming van voedselafval ontwikkelen en zich inspannen om het voedselafval bij de productie, bij de verkoop en distributie, in grootkeukens en het horecabedrijf en in huishoudens uiterlijk in 2025 met minstens 30% te verminderen.’ Tegelijk met de publicatie van de laatste mededeling kwam ook een voorstel voor de wijziging van afvalrichtlijnen. Volgens het voorstel zou het nieuwe artikel 9 van de Kaderrichtlijn afvalstoffen (Richtlijn 2008/98/EG) een verplichting voor lidstaten inhouden om maatregelen te nemen om de productie van levensmiddelenafval langs de gehele voedselvoorzieningsketen te voorkomen.

Aan de Europese opdracht om voedselverspilling tegen te gaan wordt op lidstaatniveau verschillend invulling gegeven. Interessant naast de Franse uitwerking via de (harde) juridische verplichting voor grote supermarkten, is bijvoorbeeld de softere benadering van het UK Government om het aan de actoren te laten op welke wijze ze de verantwoordelijkheid nemen om bij te dragen aan de vermindering van voedselverspilling.  Met het door de Britse overheid opgestelde en door non-gouvernementele organisatie WRAP met supermarkten overeengekomen ‘Courtauld Commitment’ wordt de doelstelling van de ‘zero waste economy’ nagestreefd. Partijen bij de overeenkomst hebben afgesproken in drie fasen naar de doelstelling toe te werken. Als de derde fase voorbij is wordt gekeken welke actie verder nodig is om te komen tot een zero waste economy. In Nederland werkt de overheid overigens via het No Waste Network met het bedrijfsleven samen om voedselverspilling te voorkomen en oplossingen te vinden om beter om te gaan met afval.

Behalve in de bredere Europese context kan de juridische verplichting voor de Franse supermarkten die met het hiervoor besproken amendement wordt geïntroduceerd, ook worden bezien naast de verantwoordelijkheden van andere sterke private actoren in andere verbanden. Eerder schreef ik in de eerste aflevering in de Ucall boekenreeks over bijzondere verantwoordelijkheden waarmee sterke private partijen zich tegenwoordig geconfronteerd zien. Sterke partijen zijn partijen die bijzonder machtig zijn in relatie tot anderen, bijvoorbeeld de financieel dienstverlener. Op de financiële dienstverleners rusten onder omstandigheden verregaande onderzoeks-, informatie-, en waarschuwingsplichten. De verplichtingen zijn verregaand omdat de sterke partij wordt verwacht acties te ondernemen die soms tegen hun eigen belang indruisen. De door mij onderzochte bijzondere verantwoordelijkheden hadden gemeen dat ze in de eerste plaats erop waren gericht om meer evenwicht tussen partijen te brengen.

De harde verplichting van de Franse supermarkt onderscheidt zich van de hiervoor genoemde bijzondere verantwoordelijkheden van sterke partijen, in die zin dat de verplichting is gericht op het bijdragen aan het oplossen van een maatschappelijk probleem. Het is, anders gezegd, niet een ingrijpen in een concrete rechtsverhouding, maar het opdragen van taken om maatschappelijke problemen aan te pakken. Het opleggen van zo’n verantwoordelijkheid is niet nieuw, maar wat mij betreft is deze wel typisch en verregaand, omdat (ook) deze verplichting in zekere zin tegen het eigen belang van de supermarkten ingaat. Het vergt in ieder geval een extra inspanning van een commerciële onderneming waar ze niet zelf van profiteert. Is deze verantwoordelijkheid een voorbode voor meer harde maatschappelijke verplichtingen voor commerciële ondernemingen? Is het een nieuw signaal dat we – maatschappelijk – méér verwachten van de private onderneming?