Risicostrafrecht
Slachtofferrechten versus resocialisatie in tbs: geen tegenstelling?
De strafrechtelijke maatregel terbeschikkingstelling (tbs) komt regelmatig voorbij in het nieuws. Daarbij gaat het meestal om gerechtelijke uitspraken in geruchtmakende zaken waar daders deze maatregel opgelegd krijgen, of om incidenten die tijdens de tbs plaatsvinden. Minder aandacht is er voor het verloop van de behandeling binnen het kader van deze maatregel, de verschillende verlofvormen die er zijn en wat dit betekent als je slachtoffer bent geworden van een delict waarvoor de dader tbs opgelegd heeft gekregen. In dit blog zal ik ingaan op deze maatregel vanuit het perspectief van zowel het slachtoffer als de dader. Ik zal kort het doel en het verloop van de maatregel beschrijven. Vervolgens komen verschillende rechten die slachtoffers hebben tijdens het verloop van de tbs-behandeling aan de orde, waarna ik aandacht besteed aan de invloed van deze slachtofferrechten op daders. Ten slotte komt het belang van resocialisatie voor zowel daders als slachtoffers aan bod.
Tbs in het kort
Terbeschikkingstelling is een strafrechtelijke maatregel die kan worden opgelegd aan gevaarlijke daders van bepaalde delicten (ernstige misdrijven), bij wie sprake is van (ernstige) psychische problematiek. Tbs is dus geen straf. Deze maatregel kan wel in combinatie met een gevangenisstraf worden opgelegd. In die gevallen wordt altijd eerst de gevangenisstraf tenuitvoergelegd, en vervolgens de tbs-maatregel gestart. Vanaf het moment van de start van de behandeling worden tbs-gestelden dan ook als patiënten, en niet (langer) als daders aangeduid. Er zijn twee manieren waarop de terbeschikkingstelling tenuitvoergelegd kan worden, namelijk de tbs met dwangverpleging waarbij iemand in een tbs-kliniek wordt behandeld, en de tbs met voorwaarden, waarbij een dader zich aan bepaalde voorwaarden moet houden. Het strafrechtelijke kader van de maatregel tbs is al eens in een UCALL-blog besproken. In dit blog wordt alleen ingegaan op de eerste vorm, namelijk tbs met dwangverpleging. Zie voor een uitgebreidere beschrijving van het strafrechtelijke kader van de maatregel tbs dit eerdere blog.
Tbs is primair een beveiligingsmaatregel. Dat wil zeggen dat tbs als doel heeft de samenleving tegen gevaarlijke en tevens psychisch gestoorde daders te beschermen. Onderdeel van deze bescherming is het behandelen en resocialiseren van deze patiëntenpopulatie, zodat de kans op herhaling van heftige delicten kleiner wordt. Resocialiseren betekent eigenlijk niets anders dan het (veilig) terugkeren in de maatschappij. Specifiek van belang daarbij is dat de tbs-gestelde zich dan wel conformeert aan de maatschappelijke normen en waarden. Binnen de tbs-behandeling vormt verlof een essentieel onderdeel van deze resocialisatie. Het zorgt ervoor dat patiënten kunnen oefenen met toenemende vrijheden. Daarnaast geeft verlof ook informatie aan de behandelaars, omdat gekeken kan worden hoe bepaalde vaardigheden in de praktijk worden toegepast. Er zijn vier verloffases, waarbij een duidelijke toename in vrijheden en te nemen verantwoordelijkheden voor de patiënt zichtbaar zijn. Van begeleid verlof – waarbij het een kortdurend verlof betreft met begeleiding -, via onbegeleid verlof – wat meerdere dagen kan duren en waarbij de patiënt niet fysiek wordt begeleid -, naar transmuraal verlof – waarbij de patiënt buiten de kliniek verblijft -, tot uiteindelijk proefverlof – waarbij de reclassering het toezicht overneemt.
De verlofprocedure en rechten van slachtoffers
Om met verlof te kunnen moet de kliniek een verlofaanvraag indienen, die door het onafhankelijke Adviescollege Verloftoetsing Tbs (AVT) wordt beoordeeld. Onderdeel van die verlofaanvraag is een slachtofferonderzoek, waarin specifiek wordt nagegaan wat de mogelijke gevolgen en veiligheidsrisico’s van het verlenen van verlof zijn voor slachtoffers. Het AVT beoordeelt of het verlof veilig uitgevoerd kan worden met het oog op de samenleving; hierbij worden slachtofferbelangen overigens niet expliciet meegenomen. Uiteindelijk is het aan de Minister van Veiligheid en Justitie om al dan niet een machtiging tot incidenteel verlof of eenmalig begeleid verlof af te geven. Daarbij baseert de minister zich op het AVT-advies, maar ook op informatie van het Informatiepunt Detentieverloop (IDV). Bij het IDV kunnen slachtoffers hun specifieke behoeften kenbaar maken (zoals gebieds-, locatie- en contactverboden), en dat wordt door de minister expliciet meegewogen. In het geval van een slachtofferschuld geef de minister sowieso pas een machtiging tot verlof af als er met slachtoffers een financiële regeling is getroffen. Daarnaast worden slachtoffers die dat willen geïnformeerd door het IDV over belangrijke stappen in de behandeling, met name de toekenning van nieuwe verlofvormen.
De belangen van slachtoffers worden dus meegewogen bij verlofaanvragen, maar ook bij verlengingsadviezen besteden tbs-klinieken aandacht aan de ‘omgevingssensibiliteit’. Met name de behoeften van slachtoffers met betrekking tot gebieds- en locatieverboden worden meegewogen. Wanneer sprake is van een mogelijke voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel, adviseert de reclassering over de voorwaarden die daarbij moeten worden opgelegd. Als slachtoffers hebben aangegeven dat ze geen confrontatie met de tbs-gestelde willen, worden vaak locatie- of gebiedsverboden en contactverboden als bijzondere voorwaarde geadviseerd.
Slachtoffers worden dus geïnformeerd over verloven, en kunnen ook hun wensen daaromtrent kenbaar maken. Kanttekening bij de informatie die slachtoffers krijgen vanuit het IDV, is dat ze enkel worden geïnformeerd wanneer er voor hen een mogelijk ingrijpende wijziging plaatsvindt (verlof wordt gestart, of verlofvrijheden worden uitgebreid). Slachtoffers kunnen hiervan schrikken, wat er vervolgens toe kan leiden dat het slachtoffer een (meer) afwijzende houding aanneemt ten opzichte van de dader. Hier zien we een voorbeeld van het probleem van (mogelijk) conflicterende belangen, waar ik hieronder verder op in ga.
Conflicterende belangen
In bredere zin lijkt er een conflict te bestaan tussen de resocialisatie, en daarmee samenhangende verloven van tbs-gestelden aan de ene kant, en de veiligheid van de samenleving aan de andere kant. Het idee bestaat dat opsluiting van gevaarlijke daders de veiligheid vergroot, terwijl resocialisatie juist een toename in vrijheden behelst en de samenleving in gevaar brengt. Meer specifiek komt dit veronderstelde conflict tot uiting wanneer de belangen van slachtoffers, bijvoorbeeld met betrekking tot verloven van patiënten, in strijd zijn met de belangen van patiënten en hun behandeling. Een voorbeeld hiervan is een nabestaande die bij de start van de transmurale verloffase aangaf dat hij niet wilde dat de patiënt in dezelfde stad zou rondlopen als waar hijzelf woont, omdat hij deze patiënt absoluut niet wil tegenkomen. Dit leidde ertoe dat de patiënt werd overgeplaatst naar een andere kliniek. Voordat in deze nieuwe kliniek het verloftraject weer kon worden opgestart, moest er eerst aanvullende diagnostiek worden uitgevoerd. Daarbij moest men de patiënt opnieuw leren kennen en een voldoende sterke behandelrelatie ontwikkelen om zo zorgvuldig de verloffases weer te kunnen starten. Dit alles leidde tot een aanzienlijke stagnatie in het behandeltraject. Uit dit voorbeeld blijkt dat de belangen van het slachtoffer de behandeling van de tbs-gestelde direct (negatief) kunnen beïnvloeden.
Dit is echter niet altijd het geval. Slachtoffers mogen hun wensen met betrekking tot gebieds- en locatieverboden kenbaar maken, maar dit betekent niet dat hier altijd volledig in wordt meegegaan. Een ander voorbeeld betreft meerdere familieleden die allen slachtoffer (nabestaande) waren geworden van het delict. Zij wilden niet met de dader geconfronteerd worden en hadden aan het IDV een zeer uitgebreide lijst met locaties doorgegeven waar de dader niet meer zou mogen komen. Naast de eigen woonplaatsen stonden ook de plekken waar men werkte en recreëerde op deze lijst. Deze lijst was dermate lang dat hier niet volledig in werd meegegaan. Hoewel de belangen van slachtoffers met betrekking tot het verloftraject wel degelijk worden meegewogen bij de beslissingen aangaande het verlof, betekent dit dus niet dat men altijd volledig met de wensen van slachtoffers zal instemmen. Dit kan slachtoffers het gevoel geven dat ze niet gehoord worden. Goede communicatie over het proces van resocialisatie is daarom van belang.
Het gedeelde belang van resocialisatie
Hoewel belangen van slachtoffers niet altijd overeen lijken te komen met die van daders, wil ik in dit blog benadrukken dat voor het veiligheidsbelang deze gevoelde tegenstelling geen daadwerkelijke tegenstelling hoeft te zijn. Een geslaagde resocialisatie houdt in dat de tbs-gestelde niet langer een gevaar vormt voor de samenleving als geheel, en dus ook niet meer voor het slachtoffer in het bijzonder. Door gradueel te oefenen met vrijheden kan de tbs-gestelde op een gecontroleerde manier terugkeren in de samenleving, waarbij van belang is dat bij elke volgende stap het risico van herhaling wordt meegewogen en de belangen van slachtoffers een rol hebben.
Hierbij moet wel worden opgemerkt dat slachtoffers naast veiligheid nog andere belangen kunnen hebben die alsnog met de resocialisatie kunnen conflicteren, denk aan vergelding, genoegdoening maar ook erkenning. Informatieverstrekking aan slachtoffers over de behandeling en eventueel contact tussen slachtoffers en daders kan bijdragen aan de resocialisatie alsmede tegemoetkomen aan andere belangen die slachtoffers hebben. Met betrekking tot de verloven kan goede informatievoorziening voor slachtoffers over het verloop van de tbs-maatregel in het algemeen, de controle die er bij de verschillende verlofstadia is en de mogelijkheden die ze hebben om (beperkte) invloed hierop uit te oefenen, de door slachtoffers ervaren tegenstrijdigheid van belangen mogelijk doen afnemen. Goede informatie met een juist management van verwachtingen is hierbij essentieel.
Deze post werd geschreven door dr. Lydia Dalhuisen.